De transmissie overbrenging tussen de motorreductor en het aandrijfstation gebeurt meestal door een 16B-2 rollenketting met bijbehorende kettingwielen.
Het kettingwiel bij het aandrijfstation heeft een breekpenconstructie, zodat bij een overbelasting de aandrijving wordt losgekoppeld.
Hierdoor wordt kettingbreuk van de transportketting van de exterieurbaan voorkomen.
Het tandental is meestal 40 tanden maar van het kleine kettingwiel op de motorreductor kan dit variëren, zodat hiermee de gewenste overbrengverhouding kan worden bereikt.